De Ministerraad ging vandaag akkoord met het wetsontwerp voor de fiscale vergroening van onze mobiliteit. Dit wetsontwerp maakt vanaf 2026 enkel elektrische bedrijfswagens volledig fiscaal aftrekbaar en biedt een fiscale stimulans om zowel thuis als op het werk laadpalen te installeren.
De ambitie in het regeerakkoord is duidelijk: tegen 2026 zijn alle nieuwe bedrijfswagens broeikasvrij. Maar begin 2021 is amper 1% van het wagenpark elektrisch. Een versnelde vergroening van ons wagenpark dringt zich dus op. Bedrijfswagens zijn daar dé ideale hefboom voor.
Daarom worden elektrische bedrijfswagens fiscaal aantrekkelijker dan niet-elektrische varianten. Het is belangrijk dat de werkgevers en leasingmaatschappijen, maar ook werknemers, zich tijdig kunnen voorbereiden op die omslag. Daarom moeten we deze beslissing vandaag nemen om in 2026 het gewenste resultaat te behalen en wordt er gezorgd voor verschillende overgangsregimes.
Belangrijk is dat we niet tussenkomen in bestaande contracten. Elke werkgever zal ook nog altijd zijn werknemers een benzine- of dieselwagen kunnen aanbieden. De vrije keuze blijft, maar vervuilende bedrijfswagens zullen niet meer kunnen rekenen op een fiscaal voordeel van 100%.
- Voor bedrijfswagens aangeschaft voor 1 januari 2023 geldt een overgangsregel: de huidige fiscale aftrekregeling zal van toepassing blijven;
- Voor bedrijfswagens aangeschaft tussen 1 januari 2023 en 31 december 2025 geldt ook een overgangsregel, maar die wordt wel afgebouwd. De aftrekbaarheid wordt in 2025 afgetopt op 75%, 50% in 2026, 25% in 2027 en herleid tot nul in 2028:
- Voor hybride bedrijfswagens aangeschaft vanaf 1 januari 2023, zal vanaf die datum de fiscale aftrekbaarheid van benzine- of dieselkosten beperkt worden tot 50%. Op die manier worden gebruikers aangemoedigd om elektrisch te rijden met een hybride wagen;
-
Lichte vrachtauto’s, motorfietsen en gemotoriseerde drie- en vierwielers aangeschaft vanaf
1 januari 2026 zullen enkel nog 100% fiscaal aftrekbaar zijn wanneer ze geen CO2 uitstoten. Indien dit wel het geval is wordt de fiscale aftrekbaarheid beperkt tot 50%.
Maar uiteraard geen elektrische wagens zonder laadpalen. Daarom wordt er ingezet op de stimulans voor een versnelde aangroei van het aantal laadpalen, zowel thuis als op het werk.
Wie als particulier tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 kiest voor een aankoop en plaatsing van een laadstation thuis, dit geldt zowel eigenaars als huurders, zal kunnen rekenen op een belastingvermindering op de investering. Om de versnelling in te zetten, zal de vermindering stelselmatig afbouwen in de tijd.
- Wie deze investering doet tussen 1 september 2021 en 31 december 2021 zal kunnen rekenen op een belastingvermindering van 45%;
- Dit tarief daalt tot 30% in 2023 en tot 15% in 2024.
Het bedrag waarvoor een belastingvermindering kan worden verleend en waarop ze wordt berekend, is beperkt tot 1.500 euro per laadpaal en per belastingplichtige.
Voor particulieren moet het laadstation wel intelligent zijn (i.c. het kan de laadtijd en laadvermogen sturen) en mag enkel gebruikmaken van groene stroom.
Ondernemingen die tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 investeren in een publiek toegankelijke laadstation kunnen rekenen op een verhoogde kostenaftrek. Ook hier wordt de kostenaftrek afgebouwd in de tijd om de versnelling van het aantal laadstations spoedig in te zetten.
- Voor investeringen tussen 1 september 2021 en 31 december 2022 geldt een aftrekpercentage van 200%;
- Voor investeringen tussen 1 januari 2023 en 31 augustus 2024 geldt een aftrekpercentage van 150%.
Voor ondernemingen die een emissievrij vrachtwagen (in nieuwe staat) aanschaffen, een tankinfrastructuur voor waterstof of een elektrisch laadstation installeren, zal een verhoogde investeringsaftrek gelden. Het tarief bedraagt 35% in 2023, 29,5% in 2024, 24% in 2025, 18,5% in 2026 en 13,5% in 2027.
Wie vandaag de keuze maakt om te investeren in laadinfrastructuur, kan rekenen op steun. Het fiscale voordeel wordt zowel voor particulieren als ondernemingen jaar na jaar afgebouwd, want die infrastructuur is nu nodig. Voor ondernemingen vragen we dat de laadinfrastructuur voorzien wordt op een semipublieke plaats, zoals de bedrijfsparking. Zo kunnen ook mensen die in de buurt wonen, na de kantooruren en weliswaar tegen betaling, hun auto opladen.
Daarnaast ook werken we ook aan een verdere modal shift in de mobiliteit. Daarom wordt ook het mobiliteitsbudget vereenvoudigd, soepeler gemaakt én uitgebreid. Het mobiliteitsbudget wordt voor alle werknemers, die een bedrijfswagen hebben of ervoor in aanmerking komen, toegankelijk zonder wachtperiode. Onderstaande nieuwigheden komen binnenkort ook in aanmerking komen voor het mobiliteitsbudget:
- Kosten voor financiering (bv. fietsleningen), stallingkosten en kosten voor niet-verplichte uitrusting die de veiligheid en zichtbaarheid verhogen bij zachte mobiliteit;
- Ook ‘elektrische voortbewegingstoestellen’, zoals elektrische steps, worden gezien als zachte mobiliteit;
- Abonnementen voor het openbaar vervoer van inwonende gezinsleden van de werknemer, omdat vandaag bijvoorbeeld de kinderen vaak met de bedrijfswagen naar school worden gebracht;
- Parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van het openbaar vervoer;
- Voetgangerspremie voor de verplaatsing tussen thuis en het werk;
- De radius voor het in aanmerking komen van huisvestingkosten wordt uitgebreid tot 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling. Ook kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen tellen voortaan mee;
“Dit akkoord geeft een stevige stimulans aan de vergroening van het bedrijfswagenpark. Dat is belangrijk voor ons klimaat en leefmilieu. Maar vergeet ook niet dat de bedrijfswagens van vandaag de particuliere tweedehandswagens van morgen zijn. Deze maatregel heeft dus ook een positief effect op de langere termijn”, zegt Egbert Lachaert.