In de strijd tegen de georganiseerde internationale drugshandel hebben minister van Justitie en Noordzee Vincent Van Quickenborne en president Chaves van Costa Rica een akkoord gesloten om meer informatie uit te wisselen onder meer over verdachte schepen, ladingen en onregelmatigheden aan boord van schepen en in de havens.
Costa Rica is een van de opkomende landen van waaruit internationale trafiek van cocaïne georganiseerd wordt. Uit cijfers van Europol blijkt blijkt dat Costa Rica met 10 ton op de vierde plaats terecht is gekomen als bronland inzake inbeslagnames van cocaïne in de haven van Antwerpen,na koploper Ecuador (ongeveer 101 ton), Colombia (ongeveer 27 ton) en Panama (ongeveer 11 ton).
De inspanningen van politie en douane in Brazilië en Colombia zorgen ervoor dat criminele organisaties hun strategie en werkterrein aanpassen en nieuwe havens, zoals die van Moin en Limòn in Costa Rica aanboren.
Ook in andere EU-landen werd het groeiende belang van Costa Rica (en bij uitbreiding Centraal-Amerika) als vertrekland voor maritieme cocaïnetransporten richting Europa vastgesteld.
Betere samenwerking in de strijd tegen de internationale drugshandel
Minister van Justitie en Noordzee Vincent Van Quickenborne ontving vandaag president Chaves van Costa Rica met een delegatie in de Senaat. Daar ondertekende de minister samen met de minister van Buitenlandse Zaken van Costa Rica, de heer Arnoldo André Tinoco, een intentieverklaring in het kader van de strijd tegen de internationale drugshandel. Zowel België als Costa Rica onderschrijven immers het gemeenschappelijk belang van het tegengaan van criminele activiteiten zoals drugshandel bij maritiem transport. Uitvoerige besprekingen over de aanpak van dit fenomeen vertaalden zich in concrete engagementen die door beide ministers werden ondertekend.
Eerder dit jaar ondertekende minister Van Quickenborne al een soortgelijk samenwerkingsakkoord met Panama.
Zo zal er worden gewerkt aan een gestructureerde informatie-uitwisseling tussen de Costa Ricaanse scheepvaartautoriteiten en de Belgische collega’s. Het is de bedoeling om informatie over verdachte handelingen op en rond schepen, aanwezigheid van onbevoegden, dubieuze ladingen en risicovolle containers aan elkaar te melden. Ook engageren beide landen zich om elkaar op de hoogte te houden wanneer nieuwe smokkelmethodes worden ontdekt.
Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie en Noordzee: “Costa Rica staat op de vierde plaats als vertrekland inzake inbeslagnames van cocaïne in de haven van Antwerpen. Als we de beveiliging van de havens daar kunnen verhogen en we kunnen hetzelfde doen hier in Antwerpen met schepen die vanuit Costa Rica komen, dan varen beide landen daar wel bij. Daarom is het van groot belang dat we deze afspraken maken met de Costa Ricaanse autoriteiten om dit probleem samen aan te pakken. We gaan veel meer informatie rond verdachte schepen, handelingen, ladingen en werkwijzen van criminelen delen met elkaar zodat we de pakkans verhogen.”