In ons land zoeken 1,4 miljoen mensen op arbeidsleeftijd niet naar een job. Dat blijkt uit een studie van professor arbeidseconomie Stijn Baert. Dit komt bovenop de 216.000 werkzoekenden die ons land in 2019 telde. Kamerlid Tania De Jonge: “Het toont nog maar eens aan dat een belangrijke opdracht van een nieuwe regering een beleid moet zijn waarbij we zoveel mogelijk mensen aan het werk krijgen. We hebben iedereen nodig om uit deze crisis te komen.”
4,4 miljoen mensen zijn aan het werk in ons land. Daarnaast zijn er nog eens 216.000 werkzoekenden. Dit aantal is echter maar het topje van de ijsberg. Want daarnaast zijn nog eens 1,4 miljoen mensen op arbeidsleeftijd inactief. Dat wil zeggen dat ze niet werken en niet op zoek zijn naar een job. Dat gaat om mensen in ziekteverzekering, op brugpensioen of met een leefloon. De Jonge: “Uit de studie blijkt dat ons land op dit vlak veel slechter scoort dan de ons omringenden landen. Dit is onhoudbaar voor onze sociale zekerheid. We moeten meer mensen stimuleren om aan de slag te gaan. Dat is een van de belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren.”
Werken moet meer lonen
Een van de beste manieren om de werkzaamheidsgraad te verhogen is door het financieel verschil tussen werken en niet werken groter te maken. De Jonge: “We moeten de belastingdruk op de laagste lonen verlagen. Wie werkt moet netto meer overhouden. Door dit te combineren met het beperken van de uitkeringen in de tijd kunnen we meer mensen stimuleren om aan de slag te gaan. Het verhogen van de uitkeringen zoals sommigen willen doen, zou net het omgekeerde effect hebben. Hoe meer mensen werken, hoe meer we solidair kunnen zijn met wie het écht nodig heeft.”
Leefloners activeren
Er moet ook aandacht gaan naar mensen die een leefloon krijgen. Dit wordt toegekend door het lokale OCMW. Daarbij worden afspraken gemaakt met de persoon die een leefloon krijgt om zijn of haar situatie snel te verbeteren, waaronder het vinden van een job. Maar De Jonge vindt dat dit beter kan :“We moeten in een contract individuele afspraken maken met elke persoon die een leefloon krijgt om zijn of haar situatie volgens een bepaalde timing snel te verbeteren, waaronder het vinden van een job. Tegenover rechten staan plichten. Het activeringsbeleid en de resultaten verschillen heel sterk tussen gemeenten. Om de gemeenten financieel te responsabiliseren, moeten we de federale subsidie aan de OCMW’s linken aan het aantal geactiveerde leefloners. Op die manier belonen we lokale besturen die mensen sneller activeren. Zo zijn we zeker dat iedereen die een leefloon krijgt, los van zijn of haar woonplaats, op de best mogelijke manier geholpen wordt om weer op eigen benen te kunnen staan.”
Mensen met medische problemen niet afschrijven
30% is inactief omwille van medische redenen of invaliditeit. De Jonge ziet ook hier kansen: “Dit hoeft immers niet steeds een reden te zijn om mensen af te schrijven. De focus moet liggen op datgene wat iemand nog kan in plaats van op wat iemand niet meer kan. Al dan niet deeltijds werk is in vele gevallen zelfs goed voor het genezingsproces. Wanneer het medisch aangewezen is, begeleiden we de mensen naar werk. Alle partijen moeten hier hun steentje toe bijdragen: de werkgever, de persoon zelf en de artsen. We gaan voor een sterkere responsabilisering van alle betrokkenen.”