Sla navigatie over

“Groot verschil tussen doorlooptijden gewestelijke en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen”

Het Vlaams Parlement heeft een decreet goedgekeurd dat moet zorgen voor een doorgedreven integratie en optimalisatie van de milieueffectenraportage (MER) en andere effectbeoordelingen in de ruimtelijke planningsprocessen. Volgens Vlaams Volksvertegenwoordiger Lydia Peeters is het decreet een stap in de goede richting na eerdere pogingen in het verleden. “Hopelijk komt hiermee een einde aan de lange doorlooptijden van de ruimtelijke uitvoeringsplannen en zeker van de plan-MER’s. Bovendien variëren de doorlooptijden van provincie tot provincie, met Limburg helaas als negatieve uitschieter.”

De Vlaamse Regering wil via een ontwerp van decreet komen tot een doorgedreven integratie en optimalisatie van de milieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen (bv. mobiliteitseffectenrapportering, maatschappelijke kosten-batenanalyse) in de ruimtelijke planningsprocessen. Aanleidingen hiervoor zijn de ervaringen van het afgelopen decennium met het plan-MER en ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP). Zo kan een RUP soms niet meer gewijzigd worden op basis van opmerkingen in het openbaar onderzoek, omdat het niet langer gedekt is door het plan-MER. Met dit ontwerp van decreet zullen RUP’s in de toekomst een stuk robuuster worden.

Het geïntegreerd planningsproces zal in vijf verschillende fasen verlopen waarvan elke fase wordt geconsolideerd in een document, meer bepaald: een startnota, gevolgd door een scopingnota, een voorontwerp RUP, een ontwerp RUP en een definitief RUP. De uitgetekende planologische procedure is een gefaseerd proces met in elke fase een advies- en of inspraakmogelijkheid. Het betreft een ‘bestuurlijke keten’.

Lydia Peeters: “Als oplossing wordt in het nieuwe planproces daarom een cyclisch planproces voorzien waarbij effectbeoordeling (MER) en RUP gelijktijdig verlopen en wordt de mogelijkheid geboden om milderende maatregelen te nemen die voortkomen uit een plan-MER gelijktijdig vastgelegd kunnen worden. Bovendien is de burgerparticipatie bij de opmaak van het RUP, reeds in het planningsproces, een zeer gunstige zaak. Dit zal het draagvlak van het RUP alleen maar ten goede komen.”

Verschillende doorlooptijden

Uit een parlementaire vraag van Lydia Peeters blijkt dat de gemiddelde doorlooptijd van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen zo’n 641 kalenderdagen. “Veel te hoog”, aldus Lydia Peeters, “zeker als we weten dat dit gerekend is vanaf de plenaire vergadering en er daarvoor nog een ruime periode aan voorafgaat”. De maatregelen om de doorlooptijden van RUP’s op zowel de lokale als de provinciale besturen te verkorten werpen wel hun vruchten af. Zo is de gemiddelde doorlooptijd van de provinciale RUP’s teruggebracht van 681 tot 279 dagen, en deze van gemeentelijke RUP’s van 517 tot 290 dagen. “We mogen zeker trots zijn op de tijdswinst die hier al is geboekt”, reageert Peeters, “maar bij de gewestelijke RUP’s is dat beduidend minder.” Bij de meerderheidspartijen heerst alvast de hoop dat het nieuwe ontwerp van decreet hier een oplossing voor zal kunnen bieden.

Limburg

De doorlooptijden van de plan-MER procedures variëren vandaag van provincie tot provincie. “Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat Limburg hier een negatieve uitschieter is met 722 dagen, terwijl West-Vlaanderen het beste voor de dag komt met slechts 331 dagen”, aldus Peeters. Volgens minister Schauvliege is de verdubbeling van de doorlooptijd in vergelijking met sommige andere provincies louter te maken met de complexiteit van de zaken. In Limburg zijn er heel vaak conflicten op het terrein tussen natuur, infrastructuur, enzovoort. Dit vraagt veel meer onderzoek en afweging.  

Zoek nieuwsberichten
Meest recente berichten

Gemaakt door Code Nation via NationBuilder