Sla navigatie over

Het kostenplaatje van de wolf

2020 was niet alleen het jaar van de coronacrisis. Ook over de wolf was er het voorbije jaar veel te doen. Het aantal schadegevallen – vooral bij schapen – nam toe en er werd steeds meer in de richting van de landbouwer gewezen om de nodige maatregelen te nemen. Maar welk kostenplaatje hangt eraan vast? Vlaams Parlementslid Steven Coenegrachts (Open Vld) vroeg de cijfers op.

In 2020 werden maar liefst 65 schadegevallen gemeld waarbij indieners de wolf als veroorzaker zagen. Slechts in 46 gevallen kon de schade na onderzoek effectief aan hen worden toegeschreven. Limburg spande de kroon met 39 meldingen. De provincie Antwerpen telde maar zeven meldingen. Het aantal aanvragen voor een effectieve schadevergoeding schetst een gelijkaardig beeld. In Antwerpen vroegen twaalf slachtoffers een schadevergoeding aan terwijl dit in Limburg opliep tot 25.

Vorig jaar werd er volgens de meest recente cijfers in totaal 16.229 euro aan schadevergoedingen uitbetaald. In 2018 en 2019 was dat nog respectievelijk 2.990 en 10.287 euro. “De gegevens voor 2020 zijn nog niet helemaal volledig. Toch zien we nu al een enorme toename tegenover twee jaar geleden. Hoewel er meer wolfwerende omheiningen geplaatst worden dan vroeger, zien we de schade alsnog toenemen”, stelt Open Vld-parlementslid Steven Coenegrachts.

Het aantal aanvallen door de wolf neemt toe en er wordt steeds meer in de richting van de landbouwer gewezen om de nodige maatregelen te nemen. Niet onbegrijpelijk, want de meeste slachtoffers bevinden zich bij schapenboeren. De zestien schapen die gedood, gekwetst of verdwenen zijn in 2018 evolueerden naar 99 schapen in 2020. Een van de initiatieven die bevoegd minister Demir nam is wolfwerende afrasteringen subsidiëren. De kost hiervan bedroeg afgelopen jaar in totaal 76.789 euro voor 67 dossiers. Daarvan werd 74 procent, ofwel 56.971 euro voor 50 dossiers, uitbetaald voor omheiningen op Limburgse weiden. Hechtel-Eksel, Bocholt en Maaseik spannen hierbij de kroon. Coenegrachts: “Terecht steken we veel geld in wolfwerende omheiningen. We moeten de wolf aanleren op wild te jagen en geen schapen dood te bijten, maar er is buiten de wolf nog zoveel meer te doen op het vlak van biodiversiteit.”

Verder hadden ook het voorafgaand onderzoek, de plaatsbezoeken en de informatiecampagnes vorig jaar hun prijskaartje. Voor het wetenschappelijk onderzoek (wolvenuitwerpselen analyseren en autopsies uitvoeren op aangereden welpen), de monitoring en het logboek met waarnemingen bijhouden werd de personeelskost van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) geraamd op 2,5 voltijdse ambtenaren. De kost van de DNA-analyses (ook wanneer de schade uiteindelijk niet aan de wolf werd toegeschreven) bedroeg 27.150 euro.

Daarnaast werden er ook wildcamera’s aangekocht en gebruikt. Die kost werd geraamd op 26.348 euro. Voor de vernieuwde website, verschillende folders en de reeds bestaande initiatieven zoals een wolvenexpo werd in totaal 5.691 euro gespendeerd.

Steven Coenegrachts besluit: “Als we alles optellen, kostte het samenleven met de wolf ons in 2020 maar liefst 152.207 euro. De personeelskost van het INBO is daarin niet meegerekend. Dat kostenplaatje kunnen we toeschrijven aan slechts zeven wolven, waarvan er zich momenteel nog vijf in Vlaanderen bevinden. Het is belangrijk dat we de bewegingen en gedragingen van de wolf goed blijven monitoren. Maar we moeten ook oog hebben voor de maatschappelijke kost en zorgen dat die redelijk blijft. Een doorgedreven monitoring is dé sleutel.”

Zoek nieuwsberichten
Meest recente berichten

Gemaakt door Code Nation via NationBuilder