De commissie Sociale Zaken van de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft vandaag de wet voor de oprichting van een hulpfonds voor de slachtoffers van thalidomide goedgekeurd. De regering had in februari zijn akkoord gegeven over het wetsontwerp van Maggie De Block. Met de lopende zaken werd het ontwerp door parlementsleden overgenomen in een wetsvoorstel die vandaag unaniem werd gestemd.
“Het verhaal van deze mensen raakt me enorm. Zij hebben al vele jaren moeten vechten. Mijn voorganger had een fonds beloofd om de slachtoffers van thalidomide te helpen, maar dat geraakte niet opgericht. We kwamen al tot een oplossing in november, maar door de politieke omstandigheden werd de uitvoering ervan belemmerd. Maar ik weigerde dat de geschiedenis zich weer zou herhalen”, verklaart de minister van Volksgezondheid en Sociale zaken, Maggie De Block. “Ik hoop echt dat dit de slachtoffers een zeker soelaas kan geven en dat de voorziene tussenkomst hen die langverwachte steun kan bieden.”
Ondanks de periode van lopende zaken kon toch een budgettaire oplossing worden gevonden. Vincent Van Quickenborne en Ine Somers, parlementsleden en indieners van het voorstel: “De samenwerking tussen het parlement en de regering gaat verder. Het is de sterkte van de democratie.”
Concreet wordt in de wet in de volgende regeling voorzien:
- Een enveloppe van vijf miljoen euro voor:
- enerzijds, de toekenning van een tussenkomst van 125.000 euro (eenmalig forfaitair bedrag) aan de ‘rechtstreekse’ slachtoffers;
- anderzijds, na twee jaar, de toekenning van subsidies aan vzw’s die de slachtoffers van thalidomide ondersteunen, ter hoogte van het resterende bedrag;
- een tussenkomst van 30.000 euro per ouder die nog leeft indien het slachtoffer zelf reeds overleden is. Deze maatregel is een geste voor de moeders die onbewust aan dit risico werden blootgesteld;
- deze bedragen zijn uiteraard belastingvrij et zullen geen invloed hebben op de eventuele toekenning van andere uitkeringen.
Om de aanvraag van de slachtoffers te vergemakkelijken wordt een snelle en doeltreffende procedure voorzien, zonder bijkomend medisch onderzoek. De beslissingen zullen op basis van bestaande bewijsstukken worden genomen. De slachtoffers krijgen dan twee jaar de tijd om een aanvraag in te dienen.