Onze land- en tuinbouw staan voor grote ecologische en economische uitdagingen maar hebben voor ons een duidelijke toekomst in Vlaanderen. Wij nemen de boeren echter niet onder vuur en passen voor polarisering, maar zoeken naar een strategie die land- en tuinbouw verzoent met natuur.
Vlaanderen is een voortrekker in duurzame visserij en dat moet zo blijven. Met waterdichte akkoorden met de Britten, willen we de toekomst van de visserijsector garanderen.
Er zijn minder landbouwers in Vlaanderen, maar er is niet minder landbouw. Onze land- en tuinbouwsector staat garant voor een omzet van zo’n 6 miljard euro per jaar en biedt werkgelegenheid aan zowat 50.000 mensen. Tegelijk is hij de basis voor onze voedingsindustrie die 95.000 mensen tewerkstelt en een productiewaarde van 55 miljard euro per jaar realiseert. De handel in agro-voedingsproducten resulteert in een netto-overschot van 6,3 miljard euro op onze handelsbalans.
Land- en tuinbouw worden te vaak in een polariserende relatie tot natuur gezet. Vanuit Open Vld zoeken we naar verbinding. We kiezen voor een constructief beleid.
Dat vraagt creativiteit, want net als andere sectoren staan ook de land- en tuinbouw voor de uitdaging om hun activiteiten in te passen in diverse ecologische en klimatologische plannen (Green Deal, Farm to Fork, MAP, PAS…). Business as usual is geen optie. De verduurzamings- en vergroeningsvoorwaarden binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid post 2020 moeten tot tastbare resultaten leiden. Via pijler 2 willen we inzetten in op agroforestry-projecten en ondersteunen we de boeren in risicobeheersing, bijvoorbeeld via de brede weersverzekering die hen moet dekken tegen droogte, overvloedige regenval, vrieskou… maar ook tegen nieuwe risico’s zoals zonnebrandschade.
We onderschatten de ondersteunende rol van loonwerkers niet. Zij kunnen materiaal, zoals drones, aankopen om gespecialiseerde taken over te nemen van de boer. Dankzij deze technologie, die zaken als precisiebemesting en gerichte toediening van gewasbeschermingsmiddelen mogelijk maken, kunnen ook milieuwinsten worden geboekt.
Omdat Vlaanderen een dichtbevolkte regio is, heeft onze landbouw zich ontwikkeld tot een hooggespecialiseerde, intensieve sector. De zoektocht naar betaalbare en voldoende landbouwgronden is daarbij een grote uitdaging die we met een modern pachtdecreet willen faciliteren. Daarbij zoeken we naar een nieuw evenwicht tussen rechten en plichten van eigenaars en pachters, maar respecteren we de teeltvrijheid en teeltkeuze van de boer.
In Vlaanderen ligt de plaats waar gewassen geteeld worden en de plaats waar ze verkocht worden dicht bij elkaar. De Covid-pandemie heeft het strategisch belang van eigen voedselproductie aangetoond en ervoor gezorgd dat veel consumenten de weg naar de korte keten vonden. Door in te zetten op het korte-ketenmodel en innovatieve concepten zoals stadslandbouw kunnen we landbouwers en consumenten dichter bij elkaar brengen.
Dit betekent niet dat we van elke land- of tuinbouwer verwachten dat hij of zij een eigen afzet via het bedrijf realiseert, noch dat we zomaar de export van land- en tuinbouwproducten verbieden. We willen erover waken dat land- en tuinbouwers een eerlijke prijs voor hun producten krijgen. De toegevoegde waarde van korte keten-verkoop van een deel van de productie kan de boer meer financiële ademruimte geven.
Verder moet elke actor binnen het ketenoverleg zijn verantwoordelijkheid opnemen om een correcte verdeling van de winstmarges te bekomen en dus ook de boer, de zwakste actor in de keten, zijn of haar deel te gunnen.
Ondanks alle verhalen over ‘industriële landbouw’ en ‘megastallen’ is een gemiddeld Vlaams landbouwbedrijf met een oppervlakte van gemiddeld 26,7 ha niet uitzonderlijk groot. Maar schaalvergroting mag niet langer de enige drijfveer zijn. Belangrijker is dat we de juiste context creëren om onze familiale landbouwbedrijven de kans te geven om een businessmodel op hun maat uit te bouwen zodat we niet alleen tot economisch, maar ook ecologisch leefbare bedrijven komen. Zo zullen sommige boeren meer gebaat zijn met een kleiner, hooggespecialiseerd bedrijf, terwijl anderen toch weer meer heil vinden in een groter, maar diverser bedrijf.
We moeten koploper in innovatie blijven en mogen daartoe geen taboes creëren. Technologieën zoals genetische modificatie en ‘CRISPR’ stellen ons in staat om op minder oppervlakte meer opbrengst te genereren of om gewassen immuun te maken voor bepaalde ziektes, waardoor minder pesticiden nodig zijn. Met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie hebben we de kennis in huis. We moeten die ook in de praktijk omzetten, uiteraard binnen strenge Europese voedselveiligheidsnormen.
Europa moet voor een gelijk speelveld zorgen. Strenge normen voor onze bedrijven op het vlak van dierenwelzijn, duurzaamheid,… moeten ook bij derde landen afgedwongen worden bij het afsluiten van internationale handelsakkoorden.
Zeker op het vlak van dierenwelzijn staan de dierenhouders voor grote uitdagingen. Zo heeft Europa de intentie om alle kooihuisvesting voor landbouwdieren op termijn te verbieden. Vanuit Open Vld willen we hierbij vier voorwaarden respecteren: overleg en akkoord met de sector, het maken van een economische impactmeting, redelijke overgangstermijnen en een flankerend beleid.
Net als andere ondernemers hebben ook landbouwers last van regelneverij. We moeten die verder beperken. Jonge mensen moeten aangemoedigd worden om landbouwer te worden. Vrouwen spelen vandaag al een zeer belangrijke rol in de sector, maar doen dat te veel in de schaduw terwijl ze ook zelf perfect een eigen bedrijf kunnen oprichten of volwaardig aandeelhouder kunnen worden. Daarom willen we vrouwelijk ondernemerschap in de land- en tuinbouw actief stimuleren. We moedigen het vormen van een vennootschap aan en adviseren bedrijfsleiders op maat.
VISSERIJ
Vlaanderen heeft een kleine visserijsector, die van groot regionaal belang is voor onze kust. Vanuit Open Vld zetten we ten volle in op het voortbestaan van onze visserij door resoluut te kiezen voor een beleid van ecologische, economische en sociale verduurzaming. Vlaanderen is trouwens een Europese voortrekker in verduurzaming door een unieke samenwerking tussen vissers en milieuverenigingen.
De Brexit plaatst onze visserij voor bijzonder grote uitdagingen. Meer dan de helft van onze visserij-activiteiten vinden plaats in Britse wateren. Daarom moeten we ons verzekeren van waterdichte akkoorden met de Britten inzake toegankelijkheid en vangstrechten, maar ook zoeken naar nieuwe visgronden en verantwoorde investeringen met de middelen doen die Vlaanderen krijgt van de Brexit Adjusment Reserve (BAR).
Vissers hebben een zwaar, onregelmatig leven en verdienen respect. Dat is een basisvereiste om nieuwe mensen voor de sector aan te trekken. Dat doen we in de eerste plaats via het onderwijs. Evenwel is de verleiding om na het behalen van het diploma elders te gaan werken, zoals in de beter betaalde baggersector, groot. We moeten er dus voor zorgen dat onze vissers een deftig sociaal statuut hebben en hun boterham goed kunnen verdienen. We kijken ook richting de recreatieve vissers om vers bloed aan te trekken, meer bepaald door een aantal onder hen te ondersteunen en te begeleiden om te professionaliseren.
Inmiddels gelden het door Europa ingestelde teruggooiverbod en de aanlandingsplicht. Om te vermijden dat onze vissers overtollige vangsten binnenhalen, moeten we nog meer inzetten op selectieve vangtechnieken. Daartoe moet de nodige experimentele ruimte gecreëerd worden, maar die moet te goeder trouw worden uitgevoerd. Zo moet Europa lessen trekken uit het jammerlijk gestrande experiment met de pulsvisserij.
Onze Vlaamse vloot is sterk verouderd. Gelukkig zijn er een vijftal nieuwe boten in de maak. Toch moeten we de vervanging van oude sloepen door moderne en duurzame vaartuigen actief kunnen aanmoedigen. Vandaag kunnen we dat enkel door investeringen toe te kennen aan bovenwettelijke zaken. In het geval van Vlaanderen is dat te beperkt. Daarom bepleiten we de opheffing van het Europees verbod om investeringen in nieuwe schepen te ondersteunen, niet met het oog op capaciteitsuitbreiding maar wel op verduurzaming.
Energie is één van de belangrijkste kostenfactoren voor onze visserij. Daarom ondersteunen we ook onderzoek naar en investeringen in energiebesparende maatregelen om de productiekosten te verminderen.
Een duurzaam beheer van de visbestanden op zee is van cruciaal belang als we onze visserij willen laten overleven. Dat vraagt ook een proactieve visie, want door de klimaatverandering verandert ook de samenstelling van onze visbestanden: sommige soorten verdwijnen, anderen duiken op.
Om overbevissing te vermijden, moeten we durven kiezen voor het duurzaam kweken van vis en schaal- en schelpdieren te land (aquacultuur) en ter zee binnen het marien ruimtelijke plan (maricultuur of offshore aquacultuur). Vlaanderen heeft daartoe de afgelopen jaren de randvoorwaarden gecreëerd maar het aantal gerealiseerde projecten blijft vooralsnog beperkt. We rekenen op de omzetting van de maatregelen die worden geformuleerd in de resolutie rond de ontwikkeling van een duurzame en geïntegreerde aqua- en maricultuur in Vlaanderen om investeerders het finale zetje te geven en de achterstand die Vlaanderen heeft inzake aquacultuurproductie om te zetten in een fikse inhaalbeweging.
Tot slot rekenen we erop dat het Ondersteuningsfonds voor visserij in transitie (OVIS) een bijdrage levert tot innovatie en verduurzaming van de aqua- en maricultuur in Vlaanderen.