
Mensen sterker maken in veranderende tijden, zodat die tijden steeds meer winnaars opleveren. Dat is het doel van een congres dat mijn partij (Open VLD) eind november organiseert. Net de dag waarop ik dit samen met partijgenoten aankondig, bewijst de voorpagina van deze krant waarom dat broodnodig is. Minder dan 1 op 2 niet-Europese nieuwkomers vindt de weg naar een job op onze arbeidsmarkt. En dus moeten we ook hen sterker maken. Want een job is nog steeds de beste garantie op sociale mobiliteit.
Verontwaardiging over deze cijfers is op zijn plaats, gespeelde naïviteit niet. Hadden we ze echt rooskleuriger verwacht? Vergeet niet dat vorig jaar nog, bij het herdenken van 50 jaar Turkse en Marokkaanse migratie in ons land, de terechte analyse luidde dat we helemaal geen goede eerste beurt gemaakt hebben met het omarmen van grote golven nieuwkomers.
Gelukkig duurde het niet tot die herdenking van een halve eeuw migratie vooraleer actie werd ondernomen. Marino Keulen was wellicht de eerste die dat daadwerkelijk deed. Als Vlaams minister ontwikkelde hij in 2004 – amper 10 jaar geleden, en dus 40 jaar na de eerste grote migratiegolf – from scratch een actief inburgeringsbeleid. Met vallen en opstaan. Met een flinke leercurve voor de initiatiefnemende overheid én de deelnemende geëngageerde nieuwkomer. Beiden werden er wijzer en dus sterker door.
Vluchtelingen
Inmiddels is het Vlaams inburgeringsbeleid een prille tiener. Maar fouten uit het verleden rechttrekken is één ding, zorgen dat we ze niet meer herhalen, is een ander. Met de enorme instroom van vluchtelingen uit voornamelijk Irak en Syrië, en het jammere vooruitzicht op een lange periode van instabiliteit in de Arabische regio, staan we voor een nieuwe grote integratieuitdaging.
Daarom legde Open VLD onlangs met succes het integratiecontract op de tafel van de federale regering Michel I. Dat contract breidt het bestaande GPMI (Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie) uit. Dat biedt startkansen, maar vraagt ook engagement. Door de doelgroepen uit te breiden kiezen we ervoor de groep vluchtelingen van meetaf aan te integreren en te activeren via aangepaste trajecten. Zo kan je sneller de talenten detecteren en uitspelen die elke mens onmiskenbaar bezit. Zo geef je bovendien van meetaf aan het signaal dat afkomst niét het etiket is waar een samenleving als de onze op hoort te screenen.
Stroefheid
En dan is er nog het grotere plaatje. De legendarische maar helaas al te werkelijke stroefheid van onze arbeidsmarkt. Een euvel dat op zich kleurenblind is, maar toch vooral schade toebrengt aan de jobkansen van wie kwetsbaar is, van wie zoekt naar een eerste intrede in die arbeidsmarkt bijvoorbeeld. De outsiders, de werkloze 55-plussers, de jongeren, de nieuwkomers en de allochtonen geraken moeilijkst van al aan de slag.
Daar mag de federale ploeg, de minister van Werk op kop, heus wel ambitieus zijn. Voor meer vrijheid zorgen op de arbeidsmarkt moeten we niet zozeer doen voor wie vanzelf de weg naar boven op de jobladder weet. Het openbreken van oubollige regels heeft net tot doel om kwetsbare mensen meer kansen op werk te bieden.
De werkgevers willen alvast hun duit in het zakje doen, konden we gisteren in deze krant nogmaals lezen bij monde van VBO-topman Pieter Timmermans. Niet alleen willen ze zelf de inspanningen voor vorming, opleiding en bijscholing opdrijven, ze wijzen ook op de regelgevende drempels die de toegang tot de arbeidsmarkt belemmeren, met name voor mensen met een migratieachtergrond.
E-commerce
E-commerce is zo één van die terreinen die er in België vrij onontgonnen bij blijven liggen omdat de starre regels veel ontwikkeling afremmen. Laat nu net ondernemerschap en innovatie, al dan niet in de digitale sfeer, iets zijn dat veel migranten goed ligt.
Zo werden in een studie van de London School of Economics 7.400 Britse bedrijven onderzocht op hun innovatief vermogen. Ondernemingen opgezet door migranten hadden daarbij een aanzienlijke voorsprong.
Of denk, in onze eigen hoofdstad Brussel, aan de revival van de Gentsesteenweg in de Molenbeekse wijk Karreveld. Handelaars van allochtoonse origine hebben een grote hand in de toename met 72 procent van het aantal klanten ten opzichte van 2010.
De toestand is dus ernstig, maar absoluut niet hopeloos. Integendeel. Er worden elke dag ook veel succesverhalen van allochtoonse origine geschreven. Nog absoluut te weinig, dat wel.
Het opiniestuk verscheen op donderdag 22 oktober in De Tijd.