Sla navigatie over

Opinie – Van Quickenborne: “Regering hervormt pensioenen met duidelijke visie”

Volgens Bart Eeckhout hervormt de regering de pensioenen zonder enige coherente lijn. Daar ben ik het grondig mee oneens.

Dat vele mensen zich zorgen maken over hun pensioen werd tijdens de betoging van afgelopen week nogmaals duidelijk. Ze vragen zich af of ze wel tot de pensioenleeftijd actief kunnen blijven. Of hun pensioen zal volstaan om van hun welverdiende oude dag te kunnen genieten. Dat is begrijpelijk.

De uitdaging is dan ook enorm. We worden gelukkig allemaal ouder, maar we gaan gemiddeld vandaag nog altijd al rond onze 60ste verjaardag met pensioen. Amper 10% van de Belgen werkt effectief tot aan zijn 65ste. Iedereen beseft toch dat dit voor de financiering van onze pensioenen een probleem oplevert. De pensioenfactuur bedraagt nu al per jaar 46 miljard euro.

 Dat stelt ons voor een simpele keuze. Ofwel negeren we die pensioentsunami die op ons afkomt. We betogen dan volop voor het behoud van het oude oneerlijke pensioensysteem met relatief lage pensioenen en met grote verschillen tussen ambtenaren, zelfstandigen en werknemers. De pensioenpot dreigt dan ook snel leeg te geraken, wat asociaal is ten opzichte van de toekomstige generaties. De keuze van de overheidsvakbonden, kortom. Ofwel pakken we het pensioenprobleem aan en hervormen we. Dat is de weg die de huidige en vorige regering in 2011 –toen nog met socialisten- is ingeslagen. Er was immers geen tijd meer te verliezen.

Al deze hervormingen vertrekken wel degelijk vanuit een duidelijke visie en gezond verstand, in tegenstelling tot wat Eeckhout beweert. Zo zullen we allemaal wat langer moeten werken. De systemen van vervroegde uittreding doven we uit. Ten tweede krikken we het aantal mensen dat werkt stevig op. Zij betalen immers de pensioenen. Hoe meer schouders, hoe lichter de last. Ten derde laten we de verschillende pensioenstelsels van werknemers, zelfstandigen en ambtenaren naar mekaar toegroeien. Zo maken we de pensioenen rechtvaardiger. Het is immers niet uit te leggen aan een werknemer dat een ambtenaar zijn studiejaren gratis kon laten meetellen als gewerkte jaren, of dat een treinconducteur al op 55 met pensioen kan en iemand die de fabrieksband bemant pas op 65. Ook de bedragen liggen te ver uiteen. Een ambtenaar heeft gemiddeld bijna drie keer zoveel pensioen als een zelfstandige. Daarom ook dat we als vierde principe de laagste pensioenen van werknemers en zelfstandigen stevig optrekken met respectievelijk 146 en 205 euro netto per maand. Zo is het minimumpensioen van zelfstandigen nu eindelijk gelijk aan dat van werknemers. Tot slot versterken we de band tussen effectief werken en het pensioen. Langer werken zorgt dus voor meer pensioen.

Uit de cijfers blijkt dat die regeringsaanpak resultaat oplevert. De gemiddelde pensioenleeftijd is sinds 2011 gestegen met 1,2 jaar. De SWT-instroom is met 43% gedaald. Het armoederisico bij gepensioneerden is sterk gedaald. De vergrijzingskost op de lange termijn hebben we met de helft teruggedrongen, met 8 miljard op jaarbasis.

De regering volgt dus het enige juiste pad met hervormingen die een duidelijke richting uitgaan: een eerlijker en hoger pensioen voor elke generatie, en dat door allemaal een redelijke inspanning te doen en wat langer te werken. Alleen op die manier kunnen we de terechte bezorgdheid van burgers over hun pensioen wegnemen. Je kan maar hopen dat ook de oppositie en bonden dat beseffen. Ze halen beter de kop uit het zand om mee aan het draagvlak te werken.

Vincent Van Quickenborne, voorzitter commissie Sociale Zaken en gewezen pensioenminister

Zoek nieuwsberichten
Meest recente berichten

Gemaakt door Code Nation via NationBuilder