Gisteren vierden we IDAHOT, de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie. België is hierin een voortrekker. Toch benadrukte Vlaams Parlementslid Stephanie D’Hose tijdens de plenaire vergadering dat we niet op onze lauweren mogen rusten: “Ik ben ervan overtuigd dat we de problematiek van homo- en transfobie alleen samen kunnen aanpakken én dat alle politici, mensen, omstaanders die er getuige van zijn hun verantwoordelijkheid moeten opnemen.”
Dinsdag 17 mei vierden we IDAHOT. Traditioneel hijsen we in ons land dan de regenboogvlaggen en geven we de boodschap dat je mag zijn wie je bent en mag houden van wie je wilt. Open Vld-parlementslid Stephanie D’Hose: “Deze boodschap moeten we elke dag blijven herhalen.”
België was het eerste land om het homohuwelijk te erkennen en ook internationaal doen we het volgens de Rainbow Europe Map – de jaarlijkse evaluatie van de wetgeving rond seksuele diversiteit – nog steeds goed. Onlangs moesten we echter vaststellen dat België een plaats gedaald is in die ranking, van de tweede naar de derde plek. D’Hose grijpt dit aan om zowel op federaal als op Vlaams niveau te pleiten voor meer concrete acties tegen homofobie.
“Daarnaast gaat het hier over horizontaal beleid. Het gevecht tegen homofobie is niet enkel een gevecht van de minister van Gelijke Kansen, maar is een gevecht van alle ministers, politici, individuen”, zegt het liberale parlementslid. Ze verwijst hierbij naar het Gentse initiatief van de omstaanderstraining. “Ik heb daar heel positieve resultaten van gezien. Het doet omstaanders die getuige zijn van homo- en transfobie beseffen hoe zwaar hun verantwoordelijkheid is. We kunnen meer doen dan zeggen dat het de schuld is van de pleger of dat de overheid het maar moet oplossen. We moeten ook zelf onze rol hierin opnemen.”
SHARE